‘Als je de samenwerking opzoekt, word je met elkaar sterker’.
MEDEMBLIK – De gemeente Medemblik wil meer toeristen en bezoekers aantrekken. Om deze ambitie handen en voeten te geven werd vorige week al het Uitvoeringsprogramma Verblijfsrecreatie vastgesteld door de gemeenteraad. Maar dan? Ik wil weten hoe een lokale politicus tegen deze ambitie aankijkt, maar ook hoe een lokale toeristische ondernemer dat doet. Waar ontmoeten deze visies elkaar, en waar zitten de verschillen?
Op een prachtige zomerdag spreken we af op camping Lodge 61: Lodging, Camping & Meer, gerund door Inge Kuyt. Harry Nederpelt is wethouder bij de gemeente Medemblik en heeft duurzaamheid en toerisme in zijn portefeuille. Met het stoomgemaal aan de horizon vraag ik de onderneemster en de wethouder in een dubbelinterview naar hun visie op verblijfsrecreatie in Medemblik.
Tekst: Stefan Droog
Interview
Inge, waar zijn we vandaag?
Inge: ‘Vorig jaar oktober hebben mijn man en ik een camping met lodges aan de rand van Medemblik overgenomen (voorheen camping Arado). Zelf hebben we op het kampeerveld nog enkele lodges toegevoegd. We zijn een camping, maar onderscheiden ons in de faciliteiten en de visie die we hebben op de natuur en voedselbeleving. Milieuvriendelijk bezig zijn op een hippe manier.’
Vandaar het ‘& Meer’ gedeelte in jullie slogan?
Inge: ‘Zeker! Wij zijn echte natuurmensen, en dat heeft een grote invloed op onze camping en onze lodges. Maar het slaat ook op de vele samenwerkingen die we hebben in de omgeving. Altijd met gebruik van lokale producten en met respect voor de natuur. ‘
Wat zijn de lokale trends op het gebied van verblijfsrecreatie?
Inge: Beleving! Wij zetten als camping erg in op duurzaamheid. Je kunt je afval bij ons scheiden, en onze cv-ketels zijn klaar voor energie uit zonnepanelen. We zijn ook nadrukkelijk bezig onze gasten bewust te maken van de natuur en de omgeving. Daar verrassen we ze soms echt mee: gasten bieden zelfs regelmatig aan om te helpen, heel spontaan. En dat is precies de bedoeling, het community-gevoel, dat je zelf iets echt beleeft. Op het moment dat je dat zichtbaar maakt kunnen anderen denken: “Hé wacht even, misschien kunnen we daar ook wel wat mee”. Als meer ondernemers dit soort dingen gaan doen, wordt het voor iedereen makkelijker.’
Harry, waarom is er eigenlijk een uitvoeringsprogramma opgesteld?
Harry: ‘We staan voor een belangrijke missie in Medemblik: het aantrekken van meer toerisme. Daarmee houden we onze musea vitaal, bieden we onze ondernemers een goed klimaat en kunnen we nog meer mensen de verhalen van Medemblik vertellen. Het uitvoeringsprogramma bevat doelstellingen en concrete acties die Medemblik helpen om meer toeristen aan te trekken.’
Is het huidige verblijfsaanbod dan onvoldoende?
Harry: ‘Hoewel er voldoende campings, hotels en vakantieparken in de gemeente zijn, zagen we dat kwalitatief goede verblijfsrecreatie afnam. Dat had weer een ongewenst effect op de toestroom van bezoekers.’
Hoe komt een uitvoeringsprogramma in dit geval tot stand?
Harry: ‘Het uitvoeringsplan is gemaakt door het gesprek aan te gaan tussen de gemeente en de toeristische ondernemers. Tijdens deze gesprekken kom je de wensen en de beren op de weg van de ondernemers tegen. Ondernemers willen bijvoorbeeld graag hun aanbod mee laten veranderen met trends op gebied van verblijfsrecreatie. Door die trends te erkennen in het uitvoeringsprogramma, kan er bijvoorbeeld meer flexibel worden omgegaan met regels.
Inge: ‘Jullie hebben als gemeente echt wel de dialoog opgezocht, en ik denk dat dat een goede actie is geweest. Faciliteren is goed, maar kan alleen als er ook een duidelijke vraag vanuit de ondernemer bestaat. Zonder duidelijke vraag is faciliteren zinloos.’
Harry: ‘Je moet een beetje dezelfde taal spreken, de gemeente wil graag faciliteren maar heeft de ondernemer nodig om aan te geven wat dan precies. De ondernemer moet een zo duidelijk mogelijke wens hebben, en weer niet denken dat wat hij/zij wil onmogelijk is.’
Waar zit volgens jou de meeste potentie in het programma?
Inge: ‘Lokaal samenwerken. We hebben veel contact met andere ondernemers in de buurt. Mensen die willen varen of een fiets huren, of mensen die bijzonder restaurantje zoeken voor de avond. We verwijzen ze maar al te graag door, want het levert uiteindelijk voor de hele regio wat op. Eén plus één is bij ons dus al snel drie!
Harry: ‘De ondernemer en de gemeente kunnen beiden niet alleen deze grote opgave aan, maar als je dat samen doet kunnen we wel een verschil maken. Ik zie dat er nu ondernemers opstaan die zeggen “wij willen wel wat”.’
En de grootste uitdaging?
Inge: ‘Het verhogen van de kwaliteit van verblijf in Medemblik. Dat hoeven ondernemers niet volledig op hun eigen houtje te doen. Als je de samenwerking opzoekt, word je met elkaar sterker.’
Harry: ‘Ik sluit me daar volledig bij aan. De kwaliteit van het aanbod zou omhoog moeten. Je ziet ook verpauperde campings die uit de markt gehaald moeten worden, maar dit programma richt zich vooral op vergroten van kwaliteit en diversiteit. Beleving scoort nou eenmaal erg goed.’
Wat maakt Medemblik zo uniek om te verblijven?
Inge: ‘Medemblik was ooit al een bruisende stad toen Amsterdam nog een moeras was. Het is een oude vestingstad met prachtige authentieke architectuur en grandeur, die vandaag de dag nog steeds aanwezig is. Dat zouden we met elkaar een stuk meer en beter uit kunnen dragen. Uitbuiten haast, want we zijn echt uniek. En de aantrekkingskracht van de stad zorgt weer voor aanwas van publiek in de omliggende dorpen. Voor een inwoner is tien kilometer ver, maar mensen die op vakantie zijn, kijken niet op een kilometertje meer of minder. ‘
Harry: ‘Dat van die grandeur klopt zeker, en is een van de vele mooie verhalen die we rijk zijn. Dat zit inmiddels ook in de slogan die de gemeente gebruikt om Medemblik toeristisch beter op de kaart te zetten. En het mooie is dat die verhalen nooit op raken, het is aan ons om ze te vertellen, zowel door de gemeente als door haar ondernemers.’