8 april 2017 – Column Robert-Jan Knook: Hoe weet je dat?
Hoe weet je dat, zei burgemeester Jan Nieuwenburg tegen me bij de aftrap van het toeristisch seizoen in Westfriesland, dat ik mocht presenteren en organiseren in Oranje Buiten. Het college had die ochtend vergaderd in ‘t Park. Dat doen ze al een tijdje en zo maken ze een rondje langs iedereen die het college welkom wil heten. Hoe weet ik dat? Nou, omdat ik bijvoorbeeld wethouder Ben Tap volg op twitter, en die twittert dat dan. Zo blijf je een beetje op de hoogte als brave burger van wat die hoge heren allemaal doen. Dus zo weet ik dat!
En ik moet zeggen, ik mag hem wel.
Het verbaasde me wel, die vraag van de burgemeester, want hij moet toch weten dat zijn wethouder dat soort dingen twittert. Misschien moet Jan nog even wennen aan zijn eerste post als burgemeester. Volgende maand zit z’n eerste jaar er op. En ik moet zeggen, ik mag hem wel. Mijn eerste ontmoeting met onze burgervader was op een zaterdag op de markt. Hij was geloof ik net begonnen en had in de media geroepen dat hij met iedereen kennis wilde maken in zijn nieuwe stad. Die proef nam ik op de som toen hij bij mijn vaste groentekraam langs kwam lopen. “Kijk, daar hebben we onze nieuwe burgemeester, riep ik”, en hop, twee tellen later hadden we handen geschud en stonden we amicaal te praten. Zeer toegankelijk. En tot op de dag van vandaag vind ik dat een goede eigenschap van hem. Dat hoor ik overigens in mijn omgeving ook. Dus Jan, dan weet je dat!
Ik vergelijk het “hoe weet je dat” een beetje met de beroemde Balkenende-uitspraak “u kijkt zo lief”. Een spontane uitlating die je niet kunt scripten en die historisch wordt. Nou denk ik niet dat de “hoe weet je dat” de nationale geschiedenisboekjes zal halen, het gaat erom dat je als bobo altijd op de woorden moet letten. Media volgen hen. Ik heb bijvoorbeeld als ik bij het ANP werk alle twitteraccounts van belangrijke politici openstaan. Zo maak je vaak nieuws. Kort en krachtig, met impact.
En twee keer geel is rood, zei ze. Nou, nou.
Maar ook bij andere media moet je opletten wat je zegt. Neem eerder genoemde wethouder Tap, die zei iets bij Radio Hoorn waar hij bijna een motie van afkeuring voor kreeg. Iets met walstroom voor de cruiseschepen dat allemaal langer duurt dan gedacht. Hij moest excuses aanbieden. Joke van der Meij van Hoorn Lokaal maakte er een gele kaart van. En twee keer geel is rood, zei ze. Nou, nou. Doet me denken aan wethouder Bashara die iets op social media zette over een privé-bezoekje van koningin Maxima aan Hoorn en in datzelfde jaar blunderde met iets over groene pieten. Die ging dieper door het stof en raakte een deel van z’n portefeuille kwijt.
Deze en andere voorbeelden gebruik ik vaak in de mediatrainingen die ik geef. En dat zijn niet alleen politici, maar ook mensen uit het bedrijfsleven, de overheid en andere instanties. Ik leer ze na te denken over wat ze waar en wanneer moeten zeggen, en vooral ook, wat ze niet moeten zeggen. Misschien is het een idee om die mediatrainingen een nieuwe titel te geven. Hoe weet je dat?